Kornelia Jans van Rietbeek g. ~ 1420 - Taolenn an diskennidi
Ur pennad tennet eus Rodovid BR, ar c'helc'hgeriadur digor.
2
21/2 <1+?> ♀ Magteld Jans Pallaes [Pallaes]eured: <1> ♂ Willem Bouwens van Drenckwaart [Drenckwaart] g. ~ 1420 a. a. 1489
marvidigezh: 24 C'hwevrer 1506
3
41/3 <2+1> ♀ Maria van Drenckwaert [Drenckwaart] 72/3 <2+1> ♀ Dignum Willems van Drenckwaert [Drenckwaert]eured: <3> ♂ Adriaen Cornelisz van Cleijburch [Cleijburch] g. 1450 a. a. <10 Du 1510
eured: <4> ♀ Johanna van Bekesteijn [Bekesteijn] a. a. 1519
eured: <5> ♀ Margaretha de Jonge [Jonge]
marvidigezh: 1549
marvidigezh: 4 Gwengolo 1496
4
81/4 <4+2> ♀ Anna van Alblas [Alblas]eured: <7> ♂ Jan Barthoutsz van Nuyssenburg [Nuijssenburg] g. ~ 1485, Dordrecht
eured: <8> ♂ Huijbrecht Tack [Tack] g. 1480 a. a. <2 Eost 1567, Dordrecht
marvidigezh: Dordrecht
eured: <10> ♀ Heijlwig van der Haar [Haar] g. 1500
marvidigezh: 1554
Wapen: gevierendeeld door een zilveren streepkruis: I en IV in rood een zilveren zwaan; II en III in rood een aanziende zilveren leeuw, blauw getongd. Wapenvoerder Persoonsnaam: Drenckwaert Bron: CBG, GHS 50B24, F.L. van Burmania. Adelijk wapenboeck. Begonnen in den jare 1748 en geijndigt anno 1755, 1e deel, blz. 104. Persoonsnaam: Willem van Drenckwaert Boudewijnsz. heer van Opmerking: Giessenburgh. Rentmeester-Generaal van Zuidholland 1539.
Bron: CBG, en KB, Naamen en Wapenen van de Bailliuwen en Rentmeesters Generaal van Zuid- Holland, van soo oude tijden als deselve te vinden sijn mitsgaders beschrijvinge van de wijse van Regeeringe der Stad Dordrecht, nevens de naamen en wapenen der Edele Achtbaare Heeren Oud-Raaden sedert den jaare 1652 als wanneer derselve getal op veertig personen is bepaald geworden. Alles tot deese tijden vervolgd. 18de eeuw, blz. 28.5
131/5 <8+7> ♂ Willem Jansz van Nuyssenburg [Nuijssenburg]eured: <11> ♀ Wilhelmina Jans Visscher [Visscher] g. 1516 a. a. 1573?
marvidigezh: < 1553, Dordrecht
SA Dordrecht ORA Dordrecht inv. 697, akte 265: op 7 dec. 1550 stelt Dirck van Nuijssenborch zich borg voor zijn broer, Willem van Nuijssenborch Jansz. Willem zit gevangen "in den giole" op de Puttockstoren in Dordrecht en heeft aan het Gerecht verzocht om in plaats daarvan gevangen te mogen zitten op de ridderkamer van de Puttockstoren. Dat wordt hem toegestaan, mits hij een borgtocht van 2500 gl. (later verhoogd tot 3000 gl.), betaalt.
dient keizer Karel V op eigen beurs 16 maanden lang met 10 knechten (ruiters), daarvoor beleend met land onder Papendrecht gen."Nuyssenburgh", doch naderhand door zware dijklasten bij spadesteking verlaten door zijn erfgenamen. Spadesteking is een symbolische handeling waarmee de eigenaar van een stuk grond een spade in de dijk steekt waarmee hij afstand doet van zijn grond en die vervalt aan het waterschap.
In het boek ,,De Historische atlas van de Biesbos,, geschreven door Wim van Wijk staat op een kaart van de opkomende gronden en visserijen en zalmsteken 1544-1566 uit de collectie Hingman nr 1909 (blz 35), op de plaats waar later in 1645 het Huis te Papendrecht werd gebouwd NUYSENBORGH geschreven.
Bij nader onderzoek bleek dit de ridderhofstad ,,De Nuyssenborg,, te zijn, dat na 1544 werd gebouwd door DIRK VAN NUYSSENBURG, Heer van Zuydewijn (1513 te Dordrecht -1566 te Haarlem /wijnhandelaar te Dordrecht); in 1544 getrouwd met MARGARETA V/D MERWEDE Vrouwe van Zuydewijn d.v. Dirk v/d Merwede.
Dirk van Nuyssenburg kreeg samen met zijn broer Willem van Nuyssenburg van Karel de vijfde een groot stuk grond oost van de kerk te Papendrecht met het recht van een veer als dank voor de financiele hulp en manvolk en paarden in de oorlog tegen de Geldersen.
De 2 broers groeide op bij de rijke wijnhandelaar Huybert Tack te Dordrecht waar hun moeder in 1520 mee was hertrouwt. De ridderhofstad brandde in 1566 af en Dirk vertrok met zijn gezin naar Haarlem waar hij kort erna zou overlijden. Zijn zoon Dirk van Nuyssenburg laat tussen 1580/1588 in Aerdenhout een ridderhofstad ,,NIEUW NUYSSEN BURG,, bouwen. Later woonde deze tak v/d familie in de ridderhofstad ,,ZUYDEWIJN,, Kapelle/Vrijhoeve bij Waalwijk nakomelingen zijn nog steeds Heren van Zuydewijn.
Nakomelingen van broer Willem van Nuyssenburg blijven in Dordrecht en kopen het deel grond dat aan broer Dirk behoorde.
5 kindereneured: <12> ♀ Cattharina van Hogelande [Hogelande] a. a. 1547
eured: <13> ♀ Janneken Suys [Suys] g. 1525
marvidigezh: 1578
eured: <14> ♀ Margaretha van de Merwede [Merwede] g. 1525 a. a. 1593
marvidigezh: 1566, Haarlem
In het boek ,,De Historische atlas van de Biesbos,, geschreven door Wim van Wijk staat op een kaart van de opkomende gronden en visserijen en zalmsteken 1544-1566 uit de collectie Hingman nr 1909 (blz 35), op de plaats waar later in 1645 het Huis te Papendrecht werd gebouwd NUYSENBORGH geschreven.
Bij nader onderzoek bleek dit de ridderhofstad ,,De Nuyssenborg,, te zijn, dat na 1544 werd gebouwd door DIRK VAN NUYSSENBURG, Heer van Zuydewijn (1513 te Dordrecht -1566 te Haarlem /wijnhandelaar te Dordrecht); in 1544 getrouwd met MARGARETA V/D MERWEDE Vrouwe van Zuydewijn d.v. Dirk v/d Merwede.
Dirk van Nuyssenburg kreeg samen met zijn broer Willem van Nuyssenburg van Karel de vijfde een groot stuk grond oost van de kerk te Papendrecht met het recht van een veer als dank voor de financiele hulp en manvolk en paarden in de oorlog tegen de Geldersen.
De 2 broers groeide op bij de rijke wijnhandelaar Huybert Tack te Dordrecht waar hun moeder in 1520 mee was hertrouwt. De ridderhofstad brandde in 1566 af en Dirk vertrok met zijn gezin naar Haarlem waar hij kort erna zou overlijden. Zijn zoon Dirk van Nuyssenburg laat tussen 1580/1588 in Aerdenhout een ridderhofstad ,,NIEUW NUYSSEN BURG,, bouwen. Later woonde deze tak v/d familie in de ridderhofstad ,,ZUYDEWIJN,, Kapelle/Vrijhoeve bij Waalwijk nakomelingen zijn nog steeds Heren van Zuydewijn.
Nakomelingen van broer Willem van Nuyssenburg blijven in Dordrecht en kopen het deel grond dat aan broer Dirk behoorde.eured: <15> ♂ Schrevel Okkersz Halling [Halling] g. 1515 a. a. 18 Ebrel 1558
marvidigezh: 1590
6
241/6 <16+12> ♂ Cornelis Bouwensz van Drenckwaert [Drenckwaert]eured: <19> ♀ Geertruijd Hermansdr van der Bles [Bies] g. 1540?
eured: <20> ♀ Emmetje Jans de Both [Both] g. ~ 1550 a. a. Eost 1606
marvidigezh: >10 Mezheven 1596, Dordrecht
ganedigezh: 1592, Dordrecht
eured: <21> ♀ Maria Pauwels van der Laan [Pauwels van der Laan] g. 1552 a. a. 16 Mae 1615
eured: <22> ♀ Elisabeth Clercks [Clercks] a. a. 1582
eured: <23> ♀ Margaretha Bogaert [Bogaert] g. 1545 a. a. 1615
marvidigezh: 25 Mezheven 1606, Brussel
douaridigezh: >26 Mezheven 1606, kapel de St Gudelakerk, Brussel
Als overtuigd regeringsgetrouw hoge ambtenaar werd hij daar door Alva onmiddellijk tot commissaris-generaal van de levensmiddelen voor de bevoorrading van het leger benoemd. Toen een volgende landvoogd, Don Juan van Oostenrijk, ten gevolge van de successen van de Opstand medio 1578 gedwongen werd zich op Namen terug te trekken en de hoge ambtenaren die zich achter de opstandige Staten-Generaal hadden geschaard te ontslaan, benoemde hij Jan van Drenckwaert op 4 september 1578 in hun plaats tot een van de drie nieuwe leden van de Raad van Financiën. Op 22 september werd hij geïnstalleerd. Hij werd daarmee een van de hoogste ambtenaren van de staat en bleef als commissaris van financiën aan toen Alexander Farnese, hertog van Parma, enkele weken later, op 29 september, tot landvoogd werd benoemd. Vooralsnog combineerde hij zijn nieuwe ambt met dat van commissaris-generaal van de levensmiddelen, waarvoor hij het hele land doorkruiste.
Na het overlijden van thesaurier- of ontvanger-generaal Godfried Stercke werd Jan van Drenckwaert door de hertog van Parma, die hem de meest bekwame kandidaat achtte, tot diens opvolger benoemd. Op 14 mei legde hij de eed af maar hij kreeg zijn salaris bij uitzondering al vanaf 3 december 1587 uitgekeerd, mogelijk omdat hij het ambt toen al waarnam. In 1588 werd hij met de rang van ridder en de titel van baron (burggraaf) van Dormael in de ambtsadel opgenomen. In 1597 bevestigde een nieuw reglement voor de Raad van Financiën de centrale positie en macht van de thesaurier-generaal, die vanaf 1603 tevens een algemene staat van de domeinen en financiën aan de vorst moest presenteren. Zijn ambt is dan vergelijkbaar met dat van de huidige minister van financiën. Hij was verantwoordelijk voor de begroting en voor vrijwel alle uitgaven van het centraal gezag: het hof, het leger, de gebouwen en salarissen, de fortificaties, bruggen en wegen.
Drenckwaert gold als een scherpzinnige geest met een krachtige wil, zowel ambitieus als sluw. Hij ontkwam niet aan het verwijt, vaak gemaakt in die tijd en onder dat regiem, van hebzucht, persoonlijke verrijking en corruptie. Geboren in een reeds gefortuneerde Dordtse familie vergaarde hij als thesaurier-generaal nog een aanzienlijk vermogen erbij. In 1601 en 1602 stelt hij zich met zijn persoonlijk fortuin voor meer dan 80.000 gulden borg voor de vorstelijke financiën, met name voor betaling van de soldij van de troepen. Bij zijn overlijden had hij zeker nog voor 13.000 gulden van de staat tegoed, maar was ook zelf nog forse bedragen schuldig aan verschillende ontvangers van de militaire levensmiddelendienst. In de Latijnse correspondentie die hij tussen 1594 en 1602 met de beroemde geleerde Justus Lipsius (1547-1606) voerde, komt hij als mecenas van kunsten en wetenschappen naar voren. Maar hij liet zijn persoonlijke staf uit de landsmiddelen betalen, werkte gewoonlijk thuis en bewaarde daar de staatstukken, naar eigen zeggen vanwege de verplichte geheimhouding, hetgeen hem op een scherp conflict met de hertog van Arenberg kwam te staan. Het reglement van 1597 stelde hier paal en perk aan. In zijn laatste levensjaren werd hij door jicht aan het bed gekluisterd. Daarom werd hij op 6 april 1606 eervol uit zijn ambt van thesaurier-generaal ontslagen en tegelijk tot lid van de Raad van State te Brussel benoemd. Op 10 april legde hij daartoe de ambtseed af maar hij stierf kort daarna. In 1604 had hij nog de heerlijkheid Hujoel verworven.
werd samen met zijn tweede vrouw (overleden 1615) in een kapel van de Sint Goedelekerk (de hoofdkerk van Brussel) begraven. In de Dominicanenkerk te Brussel werd een epitaaf voor hen aangebracht. Uit geen van beide huwelijken liet Jan II kinderen na; met hem stierf het geslacht Van Drenckwaert in mannelijke lijn uit.eured: <26> ♂ Cornelis Cornelisz de Jonge van Baertwijck [Jonge] g. 1542 a. a. 1614
marvidigezh: 1609
eured: <29> ♀ Hester van Groeneveld [Groeneveld]
eured: <30> ♀ Margaretha Stuytelinks [Stuytelinks] a. a. 1653
marvidigezh: 1626, Ridderhofstad "Zuydewijn"
douaridigezh: 1626, Waalwijk
7
581/7 <22+19> ♂ Herman van Nuyssenburg [Nuyssenburg]marvidigezh: 1599
eured: <37> ♀ Catharina Pietersdr Cranenburg [Cranenburg] a. a. < Kerzu 1608, Dordrecht
eured: <38> ♀ Johanna van Ravesteijn [Ravesteijn] g. ~ 1590, Dordrecht
marvidigezh: 29 Gouere 1628
marvidigezh: 2 Kerzu 1677, De Lier
marvidigezh: 1672
marvidigezh: 1635, Hertogenbosch
marvidigezh: 2 Kerzu 1632, Antwerpen
8
911/8 <58> ♀ Geertruijd van Nuyssenborch [Nuyssenborch] 922/8 <58> ♀ Willemijntje van Nuyssenburg [Nuyssenburg]eured: <45> ♂ Govert Mathijsz [?] a. a. <19 Gouere 1668
eured: <46> ♂ Bastiaan van der Meer [van der Meer]
5 jan. 1635: de stad Dordrecht benoemt medisch doctor Van Nuyssenburgh tot professor in de Griekse taal en de fysica aan de Latijnse School. (C. Esseboom en N.L. Dodde, Minerva Dordracena [Dordrecht 2003], p. 187, 214)
kinderloosmarvidigezh: 1673?
eured: <48> ♂ Jan Jansz [?] , Dordrecht
eured: <49> ♂ Jan Dircksz van Amersfoort [Amersfoort] , Dordrecht
eured: <50> ♂ Lenaert Jacobsz [?] , Puttershoek
eured: <51> ♂ Cornelis Jansz Barendregt (Nieuwenboer) [Barendregt] , Puttershoek
eured: <52> ♂ Leendert Willemsz Veerman [Veerman] , Puttershoek
marvidigezh: 1638
kristenadur: 1 Here 1609, Dordrecht
douaridigezh: 12 Kerzu 1657, Dordrecht
marvidigezh: 1674
eured: <55> ♀ Antonetta de Caron [Caron] , Dordrecht
eured: <56> ♀ Machteltje de Ridder [Ridder] , Dordrecht
marvidigezh: 1654
eured: <59> ♀ Martijntje Claesdr Vogelsangh [Vogelsang] g. 22 Du 1611, Diemen
marvidigezh: <9 Gwengolo 1671
marvidigezh: 1700