Hendrik van Dale - Taolenn an diskennidi

Ur pennad tennet eus Rodovid BR, ar c'helc'hgeriadur digor.

Den:1171667

Ezhomm en deus hor servijer eus kalz loazioù evit diskwel gwezennoù bras. Setu perak ne c'hall gwelout an arvererien dizanv nemet 7 remziad diagentidi ha 7 remziad diskennidi en ur wezenn. Ma vennit gwelout ul lignez a-bezh hep enskrivadur, ouzhpennit an testenn ?showfulltree=yes e dibenn chomlec'h URL ar bajenn-mañ. Mar plij, ne lakait e neblec'h all ebet ul liamm eeun ouzh ur wezenn a-bezh.

1_1/1 <?+?> ♂ Hendrik van Dale [Dale]

eured: <1> ♀ Richensa van Diepenheim [Diepenheim] g. 1160 a. a. 1217

Vermeld 1166; als bouwer van het, in latere eeuwen herhaaldelijk verbouwde, kasteel van Diepenheim (1188). Hij is getuige in het stadsrecht van Zutphen (1190 en in 1212). Graaf van Dale en heer van Diepenheim (1188). Hij is overleden op Maria Magdalena avond. De graaf van Dale uit de titel is Hendrik van Dale. Hij was de eigenaar van onder andere Huis Dahl aan de Lippe bij Bork. Door zijn huwelijk met Regenwize van Diepenheim was hij bovendien eigenaar van de heerlijkheid Diepenheim en de onderhorige goederen

2

2_1/2 <1+1> ♂ Otto I van Dale [Dale]

ganedigezh: 1195
eured: <2> ♀ Richardis van Altena [Berg-Altena] g. 1210 a. a. 1270
marvidigezh: 15 Gwengolo 1255, Markelo
douaridigezh: 15 Gwengolo 1255, Markelo

Graaf van Dale; heer van Diepenheim. Vermeld vanaf 1207. Hij gaat een goederenruil aan met het klooster Cappenberg (1217). Hij bewerkt, samen met zijn gemalin, dat Diepenheim als zelfstandige parochie wordt afgescheiden van Markelo (dec 1224). Hij schenkt, met toestemming van zijn gemalin Richardis en hun zoon Hendrik) een goed te Renelo aan het Sint-Aegidiusklooster te Münster (1228)

3

3_1/3 <2+2> ♂ Hendrik II van Dale [Dale]

kristenadur: Kerzu 1224
eured: <3> ♀ Bertha van Bentheim [Bentheim] g. 1224 a. a. > 1272
marvidigezh: 1290

Graaf van Dale; heer van Diepenheim. Hij is gedoopt bij de kerkwijding, door de Utrechtse bisschop Otto van der Lippe, van de kerk te Diepenheim . De oorkonde, die daarvan werd opgemaakt, is gedateerd op 29 dec 1224; kerkwijding en doop zullen wel op Kerstmis zijn geschied. Hij is vermeld als bloedverwant (consanguineus) van graaf Otto II van Gelre (5 apr 1256) en van bisschop Bruno van Osnabrück (7 mrt 1258). Hij schenkt een aan hem leenroerig huis aan de Johannieter-commanderij te Steinfurt (2 okt 1262) en, met toestemming van zijn tweede gemalin Adelheid van Boxtel en zijn enige zoon en ergenaam Otto, een huis in de omgeving van Lüdinghausen aan het klooster Cappenberg (1272)