Marina van Bentheim g. ~ 1190 a. a. 1252? - Taolenn an diskennidi

• Johanna
• Jenne

Margaretha hangt na het overlijden van haar man Gijsbrecht, als ze in Utrecht woont, een kleed aan een pilaar van de Domkerk in Utrecht waarop in de hoeken de wapens van beiden staan: van Arkel, Both van der Eem, van Virneburg en mogelijk het wapen van Stein, toebehorend aan de moeder van Gijsbrecht. Dit is bewijs dat haar moeder Cunegonde is - en niet Mabelia van Voorne, de eerste vrouw van Jan van Arkel.

• na 1334 herbouwt het Minderbroederklooster te Utrecht
• 1346 de kapelaan van Margaretha betaalt een termijn van 3200 gouden schilden in opdracht van de bisschop (haar broer Jan) voor het aflossen van het pand te Overijssel.
• 10 Juli 1361 na opdracht door heer Gijsbrecht van Abcoude beleend met Rijnestein.
• 1362 doet samen met heer Johan van Nijenaar, deken van Deventer, uitspraak in het geschil tussen de St. Stevensabdij te Oudwijk en Tydeman Scrodekijns.
• 21 Oct. 1365 dragen het kapittel van St. Pieter te Utrecht en Sweder van Abcoude de beslissing over hun geschil op aan Margreta van Erkel, vrouwe van der Eem.
• 21 April 1366 oorkondt hertog Albrecht, dat hij vrouwe Margriet, vrouwe van der Eem, beleend heeft met 12 morgen te Cothen, na haar dood te komen op Jan van Rinensteijn.
• 26 Nov. 1366 maakt zij haar testament, waarin zij Johan van Arkel, bisschop van Luik, en haar kapelaan, benevens haar zwager, Henric Venedau, tot haar executeurs-testamentair benoemt. In haar testament (1366) spreekt zijn van een nicht, Cunigonde, die non is in het klooster te Oudwijk.

• Willem, ovl. 24 mei 1407

• Wolfert
• Hendrick
• Aelbrecht
• Aleid

De meeste publicaties vermelden deze ouders maar sommige publicaties trekken dit in twijfel omdat dit chronologisch niet mogelijk zou zijn in de familie van Arkel. Zoals hier is weergegeven is duidelijk dat deze afstamming weliswaar uitgaat van relatief jonge ouders maar dan zonder forceren chronologisch passend is.

• Na de dood van heer Wolfert III deed de graaf uitspraak tussen vrouw Hadewich en haar kinderen in zaken van diens nalatenschap.
• Het wapen van Hadewich (drie vissen) is bekend door de zegelafdrukken die in het Zeeuws Archief gevonden zijn. De zegel, waarvan de linkerhelft het wapen van Borssele afbeeld, heeft in de rechterhelft drie vissen met daarboven een ster.
• Wordt haar hele leven "vrouwe van Veere" genoemd maar haar volwassen zoons voerden (na elkaar) na het overlijden van hun vader ook "heer van Veere" genoemd

Eerste huwelijk met Johanna van Ligne, dochter van Jean van Ligne (uit Henegouwen):

• Antoon (1411-1429), volgens de overlevering overleden toen hij van zijn paard viel omdat Jacob hem in het gezicht had geslagen

Tweede huwelijk met Margaretha van Schoonvorst, dochter van Conrad van Schoonvorst, graaf van Born. Uit dit huwelijk geen kinderen.

• 1400 erft de heerlijkheid Gaasbeek (met Kasteelbrakel en Hoog Itter), de heerlijkheid Putten, de heerlijkheid Strijen en het kasteel Coelhorst van zijn vader, onder voogdij van zijn oom Willem
• 1403 neemt deel aan een expeditie tegen den Bosch om
• 1407 Willem overlijdt, omdat diens enige wettige erfgename en haar man allebei in het klooster zijn getreden, kan hij ook zijn bezittingen (Abcoude, Wijk bij Duurstede) in bezit nemen door steun van bisschop Frederik van Blankenheim
• 1410 geef toestemming voor een inpoldering bij Katendrecht
• 1413 raadsheer van Brabant
• erfmaarschalk van Henegouwen (door zijn eerste huwelijk?)
• 1418 neemt aan de kant van Jacoba van Beieren deel aan het beleg van Dordrecht
• 1419 overeenkomst met Hadewig van Borsele, o.a. vrouwe van Abbenbroek, over de bedijking van de polder Velgersdijk
• 1420 kiest na de scheiding van Jacoba en Jan van Brabant, de kant van Jan; krijgt het paleis Cantersteen in Brussel; neemt deel aan het beleg van Leiden
• 1421 trezorier van Holland en Zeeland; de staten van Brabant confisqueren Gaasbeek
• 1425 ruwaard van Zeeland en Holland, mislukte poging om Schoonhoven te veroveren
• 1426 verdedigt Haarlem tegen de Kennemer opstand en Jacoba, laat in dat verband een deel van de Haarlemmer Hout kappen, na ruim een maand werd het beleg opgegeven. Daarna steunde hij Zweder van Culemborg (Jacobs zus was getrouwd met Hugo van Culemborg) om bisschop van Utrecht te worden, wat ondanks pauselijke steun niet lukte. Hierbij werd Amersfoort belegerd.
• 1427 krijgt Gaasbeek terug
• Raadsheer en stadhouder van Holland
• 1430 drossaard van Brabant
• kostbare juridische strijd over de rechten van zijn tweede vrouw op de heerlijkheid Cranendonck
• 1433 juridische strijd met de familie van Culemborg over schulden
• 1434 moet Gaasbeek overdragen aan Jan van Horne, omdat hij een lening van 100.000 nobelen niet kan terugbetalen (1 nobel = 50 stuivers)
• 1437 slotvoogd, drossaard en rentmeester van de heerlijkheid Arkel
• 1441 organiseert een toernooi in de stad Utrecht
• 23 2 1449 neemt deel aan de mislukte aanslag op de bisschop van Utrecht maar raakt gevangen en moet voor zijn vrijlating Abcoude en Wijk bij Duurstede opgeven
• 1456 verkoopt Strijen en Putten aan Filips de Goede, verkoopt zijn aanspraken op Cranendonck aan Jan, bastaard van St Pol
• 1458 verkoopt zijn dorpen op de Utrechtse Heuvelrug aan Antoon bastaard van Bourgondië
• Jacob is nooit tot ridder geslagen

Kreeg 19 april 1387 van hertog Albrecht van Beieren, graaf van Holland, Kattendijke in leen, omdat zijn moeder van het leen had afgezien. 28 maart 1396 kocht hij Stavenisse van de hertog, die aan de bewoners van Stavenisse wel vrijheid van tollen en andere voorrechten gaf. Op 11 oktober 1404 beveelt en machtigt hertog Albrecht hem om de buitendijkse landen bij Stavenisse uit te geven en te bedijken. In 1407 bevestigde hertog Willem dit en gaf op 27 oktober van dat jaar de hoge en lage heerlijkheid van deze polder aan Jan.

In 1396 maakte Jan de eerste tocht naar Friesland mee. Bij de tweede tocht in 1398 werd hij vermeld als baljuw van Amstelland, Waterland en de Zeevang en speelde een belangrijke rol. Met Gerrit van Egmond, baljuw van Medemblik, werd hij tot admiraal van de hertogelijke vloot benoemd. Rond 1 november 1397 veroverden de beide admiraals Terschelling. Op 11 mei 1399 kreeg hij Hindeloopen in leen.

In 1405 werd hij met 10 man opgeroepen tegen Jan van Arkel, en daarna tegen Hagestein en Everstein. Jan was in 1405 maarschalk van Zeeland, in 1408 was hij belast met de controle van de grafelijke rekeningen.

[p. 346]

Bewesterschelde, die op 8 Mei 1408 werd afgesloten en overleed niet lang daarna.

Zijn tweede huwelijk, Maria is vermoedelijk voor het huwelijk geboren 1e huwelijk met Margriet Jansdr. Van Groeneveld (gelijftocht 1389)

• had levenslang gebruiksrecht van de Amentoern of Rode Toren op de hoek van de Voorstr. en de Torenstr. (de Amentoren was een verbastering van de Ambtmanstoren, van de ambtman van St. Daniëlsambacht - een dorp dat in die tijd al in de stad Dordrecht was opgegaan)
• 1399 in de verloren gegane stadsrekening van 1399 komt voor, onder de "ontfang vanden geleende gelde ter laetster Vriescher reysen": in "dat derder quartier": Otte van Slingelant 10 lb.gr."; betaald Ot van Slingelant "van vuren houten an den tenten verbesicht 7 s."; betaald vanwage tenten, die gehaelt waren tot Otte van Slingelant 7 s. "(Dozy, de oudste stadsrekeningen, p.105, 109, 110).,
• 1399-1400 geschutsmeester van Dordrecht tijdens het beleg van "Berch" (Geertruidenberg?)
• 1 okt 1400 genoemd als een van de aangeklaagden in de doodslag op Pieter Haec Harmanssoen
• 1415 wordt genoemd als overleden: "in de Houttuun, indien erve naest daer Otte van Slingelant woende in sinen leste live".
• 1420 wordt genoemd als overleden: "Houttuun … naest den huse daer Otte van Slingelant in woende in sinen leste leven" , gelegen naast het hoekhuis van de Cleijne Halstrate.

zijn vader, hem goed in Gorinchem en het land van Arkel had gegeven, dat echter in het bezit is van de leenheer en anderen.