Marie von Champagne g. 1174? a. a. 29 Eost 1204 - Taolenn an diskennidi

huwelijk met pauselijke dispensatie wegens 4e-graads verwantschap

Bastaardzoon

• 1317 huurt land in Noord-Holland (toen ten N. van de Oude Rijn)
• 12.10.1319 slotvoogd op de Dullenburg in de Mars bij Rhenen
• 6.12.1327 tocht Ida met de helft van zijn bezit op IJsselmonde
• 1332 baljuw van Waterland en Amstelland
• 1334 verkrijgt huis ter Kleef tussen Haarlem en Schoten
• 19.11.1339 wordt door graaf Willem IV "onse neve" genoemd wanneer hij hem met het huis Schoten beleent. Sommige publicaties menen dat dit niet kan betekenen dat Willem een zoon van Jan II was, maar de titel "neve" heeft in die tijd een vrij algemene betekenis: een mannelijk familielid die geen directe verwant is en ook niet veel ouder is (en graaf Willem zou deze Willem natuurlijk nooit in een formeel stuk zijn broer noemen)
• 4.2.1340 en 7.4.1342 rentmeester van Kennemerland en (West.)Friesland
• ontvangt herhaaldelijk land en tienden in leen
• 28.5.1342, Brussel, voor het laatst vermeld, als lid van de grafelijke raad

https://gw.geneanet.org/dominique124?lang=fr&p=jeanne&n=de+chateauvillain

van hun overleden vader en verkreeg daarbij de dorpen Castricum en Heemskerk met de hofstad Oud Haarlem. Ook zegelde hij 2 november 1383 de verklaring betreffende de Bredase landsgrens, hij was toen ridder. Op 1 november 1396 vertegenwoordigde hij zijn oudste broeder. Met vele anderen werd hij 12 november 1393 verbannen i.v.m. de moord op Willem Cuser en Aleida van Poelgeest, voor deze ballingen stond de latere graaf Willem VI op 24 oktober 1394 borg bij zijn vader Albrecht van Beijeren. Met 5 volgers werd hij op 3 mei 1398 opgeroepen voor de Friese expeditie en 3 jaar later moest hij met zijn broeder Hendrik de oude graaf naar Stavoren vergezellen. Met 2 van zijn broers beloofde hij 22 maart 1404 graaf Engelbert van Nassau bijstand te verlenen,

Kreeg 19 april 1387 van hertog Albrecht van Beieren, graaf van Holland, Kattendijke in leen, omdat zijn moeder van het leen had afgezien. 28 maart 1396 kocht hij Stavenisse van de hertog, die aan de bewoners van Stavenisse wel vrijheid van tollen en andere voorrechten gaf. Op 11 oktober 1404 beveelt en machtigt hertog Albrecht hem om de buitendijkse landen bij Stavenisse uit te geven en te bedijken. In 1407 bevestigde hertog Willem dit en gaf op 27 oktober van dat jaar de hoge en lage heerlijkheid van deze polder aan Jan.

In 1396 maakte Jan de eerste tocht naar Friesland mee. Bij de tweede tocht in 1398 werd hij vermeld als baljuw van Amstelland, Waterland en de Zeevang en speelde een belangrijke rol. Met Gerrit van Egmond, baljuw van Medemblik, werd hij tot admiraal van de hertogelijke vloot benoemd. Rond 1 november 1397 veroverden de beide admiraals Terschelling. Op 11 mei 1399 kreeg hij Hindeloopen in leen.

In 1405 werd hij met 10 man opgeroepen tegen Jan van Arkel, en daarna tegen Hagestein en Everstein. Jan was in 1405 maarschalk van Zeeland, in 1408 was hij belast met de controle van de grafelijke rekeningen.

[p. 346]

Bewesterschelde, die op 8 Mei 1408 werd afgesloten en overleed niet lang daarna.

Zijn tweede huwelijk, Maria is vermoedelijk voor het huwelijk geboren 1e huwelijk met Margriet Jansdr. Van Groeneveld (gelijftocht 1389)

Children of Anne of Woodstock, Countess of Buckingham and Sir William Bourchier, 1st Count of Eu

   Henry Bourchier, 1st Earl of Essex+6 b. c 1409, d. 4 Apr 1483
   William Bourchier, Baron FitzWarin+2 b. c 1412, d. b 1469
   Thomas Bourchier b. 1413, d. 1486
   Sir John Bourchier, 1st Lord Berners+2 b. c 1415, d. 16 May 1474
   Eleanor Bourchier b. c 1417, d. Nov 1474

Children of Anne of Woodstock, Countess of Buckingham and Edmund Stafford, 5th Earl of Stafford

   Philippa de Stafford2
   Anne Stafford+1 b. bt 1398 - 1403, d. 20 Sep 1432

• Arent, ovl. 17 augustus 1503, begr. Delft
• Geertruida

veuve de Charles de Savoisy. Elle élit sépulture en la chapelle du chàteau de Seignelay, règle les détails de ses obsèques, ordonne des pèlerinages à la Madeleine de Vézelay, à Saint-Lazare d'Avallon, à Saint-Liénard de Corbigny, à Saint-Claude, à Sainte- Catherine de Bourneville, à N.-D. de Liesse et à Notre-Dame d'Auxerre. Elle lègue à cette dernière église 30 1.1, et 25 bichets de blé, à elle dûs par le fermier de la maladrerie de Seignelay ; elle ordonne que c deux de ses robbes de velours Verniere et brochées d'or, assavoir l'une en laquelle elle fut espousée par ledict Charles de Savoisy, son feu mary, et l'autre qui luy fut donnée dernierement par ledict feu sou mary, soient employiez en deux chappes » pour Ia chape le de Seignelay. Elle laisse divers biens à ses serviteurs, lègue un diamant à Henri de Savoisy, archevêque de Sens, c son bon cousin », d'autres diamants à son frère de Rodemach et à sa soeur Ysabeau, à Madame de Ghasteauvillain, à Mesdames de Beauffremont et de Commercy, filles de Madame de Chasteau villain, divers costumes et des sommes d'argent aux nourrices de ses enfants, Marie, Charles et Philippe. Elle ordonne la célébration d'un service en l'église Saint-Pierre de Remiremont et nomme exécuteurs testamentaires Henri de Savoisy et M. de Rodemach, son frère. L'acte est passé au château de Seignelay, en présence de l'archevêque de Sens, de G. Bourgon, notaire apostolique, chanoine de Sens, et Guy Jerehemin, notaire en cour laie, curé de Seignelay (3 août 1420). — Biblioth, nation.,

zijn vader, hem goed in Gorinchem en het land van Arkel had gegeven, dat echter in het bezit is van de leenheer en anderen.

1377, elle épousa le comte de Lecce et seigneur de Castro, Pierre d'Enghien.