Arnold III van Stein g. 1266 a. a. 1329 - Taolenn an diskennidi
Ur pennad tennet eus Rodovid BR, ar c'helc'hgeriadur digor.
Volgens sommige bronnen zou Arnold in een later huwelijk met een Hollandse trouwen, leenman worden van Floris V en verhuizen naar de omgeving van Gouda, waar het plaatsje Stein nog steeds aan hem herinnert.
Het kasteel stamt uit 1200. De hoofdburcht, het 'Bovenste Slot,' bestond aanvankelijk alleen uit een ronde donjon, de zogenaamde 'Witte Toren.' De oorspronkelijke ingang ligt op 6 meter hoogte en was in de eerste instantie bereikbaar via een houten brug. Later is deze brug vervangen door een houten woontoren, waarvan de stenen fundamenten nog aanwezig zijn. Aansluitend op de donjon werd er een palissade van houten palen aangebracht, die naderhand vervangen werd door een stenen ringmuur. Later werd er tegenover de donjon een kleine vierkante toren gebouwd. Tussen de ringmuur en de donjon werd de grote zaal gebouwd, terwijl tegen de oostzijde van de ringmuur de woongebouwen werden opgetrokken. In de vijftiende eeuw werd het kasteel verder uitgebreid met een neerhof, bestaande uit een rechthoekige toren met twee flankerende ronde torens. Van de torens is er nog één over, de zogenaamde 'Rode Toren.' De huidige voorburcht, het 'Benedenste Slot,' werd in de achttiende eeuw als woonhuis gebruikt, daar het kasteel zelf inmiddels onbewoonbaar was. Het kasteel was door een gracht van de voorburcht gescheiden, en om deze laatste te bereiken diende men twee bruggen te passeren.2
21/2 <1+1> ♀ Elisabeth van Steyn [Stein]eured: <2> ♂ w Willem II van Cranendonck [Cranendonck] g. ~ 1275 a. a. < 1321
marvidigezh: > 1323
3
41/3 <2+2> ♂ Diederik van Cranendonck [Cranendonck]Cranendonk ligt bij Maarheze. Het was een grote heerlijkheid waar o.a. Eindhoven in lag. Het kasteel is in 1673 door het Franse leger opgeblazen.

4
61/4 <4+4> ♂ Roelof van Emmichoven [Emmichoven]marvidigezh: 1388?
- Willem van Ginnip, ca. 1370 - < 4 juli 1411
- Emond van Emmichoven, 1385 - > 1455
Pastoor van Maarheze van 1368-1388. Maarheze ligt in de heerlijkheid Cranendonck die o.a. ook Eindhoven omvat. In de heerlijkheid Cranendonck lagen grote kerkelijke bezittingen, de pastoor was dus een belangrijke partner voor de wereldlijke heer. Zegelt in 1386 als raad van de heer van Horne, Altena en Kurtersem. Roelof had tenminste 3 zonen, vermoedelijk bij 3 verschillende vrouwen (als pastoor was hij niet getrouwd). Zijn zoon Edmond was in 1455 commandeur van de Maltezer Orde.
Zijn wapen (na hem ook door de Cranendoncks van IJsselmonde gebruikt) is samengesteld uit het wapen van Horne (de grootvader van Willem II was Engelbert van Horne: 3 jachthoorns) gecombineerd met het wapen van Emmichoven uit het land van Altena (2 afgewende zalmen).

eured: <6> ♀ Beatrijs van Beieren [Beieren] g. 1395 a. a. 1455
marvidigezh: 3 Eost 1424, Gravenhage
5
81/5 <6> ♂ Jan Roelofs Cranendonck [Cranendonck]marvidigezh: > 1454, Ridderkerk
- Jan, ca. 1420 - > 1464
- Willem, ca. 1425 - > 20 maart 1471
Beleend met 7 m. land in Spijk onder Emmikhoven bij dode van zijn broer Willem van Gennep (1411). Landpoorter van Dordrecht (1445-1450). Dit was een burger, die was vrijgesteld van de verplichting om in de stad te wonen. Met behoud van alle rechten en plichten van het poorterschap. Hij woonde in de Riederwaard. In de periode 1443-1453 werd hij vermeld als eigenaar van 5 morgen land in de kort tevoren bedijkte polder Nieuw-Reijerwaard, gelegen achter Slikkerveer.
Een vermelding van 1438 is interessant, waarin een Jan de Meijer Roelofs een rente verkocht, staande een huys en erf tegenover de Schippersliedenkapel te Dordrecht. Een "meijer" was een vertegenwoordiger van de landheer, d.i. een schout, baljuw of rechterlijk ambtenaar. Het is heel goed mogelijk dat dit Jan Roelofs betreft, die dan blijkbaar in Dordrecht en omgeving de belangen van zijn rijke familie (o.a. in het land van Altena) behartigt.eured: <7> ♀ Hendrika Albertsdr van Naeldwijk [van Naeldwijk] g. 1424 a. a. 1511
marvidigezh: 1472
6
111/6 <8> ♂ Roelof Jans Cranendonck [Cranendonck]marvidigezh: 1483?, Ridderkerk
Andere kinderen:
- Cornelis, ca. 1440 - < 23 april 1520, Ridderkerk
- Jacob, ca. 1440 - > 4 augustus 1506, Ridderkerk
- Heijn, ca. 1450
- Jan, ca. 1450 - < 12 september 1514, Dordrecht
- Pieter, ca. 1450 - > 1 november 1502
marvidigezh: 1511
marvidigezh: 1529
7
161/7 <11> ♀ Nn [?]Andere kinderen:
- Cornelis, ca. 1460
- Jan, ca. 1465 - < 1527, Dordrecht
- 1453 de waarsman van de polder Oud-Reijerwaard betaalde een vergoeding aan Roel Cranendonck en Gerrit Roelofsz., die respectievelijk 7 en 2 dagen in de molen gewerkt hadden. Het is aantrekkelijk om in deze twee personen vader en zoon Cranendonck te zien, vooral omdat zij in de rekening direct na elkaar genoemd werden.
- Ca. 1460 een van de "ghemeenen bueren" van Ridderkerk, die 1/3 deel van het benodigde geld voor de aanbesteding van nieuwe kerk inlegden. Hieruit blijkt wel, dat Gerrit Roelofsz. op dat moment reeds tot de kapitaalkrachtige inwoners van Ridderkerk behoorde, terwijl zijn vader Roel Cranendonck, die ook op de lijst voorkomt, nog in leven was. De verklaring voor dit "eigen vermogen" van Gerrit Roelofsz. zou gezocht kunnen worden in een erfenis van moederszijde. Opmerkelijk is in dat verband, dat het land dat Gerrit Roelofsz. in (Nieuw-?) Reijerwaard via zijn vader Roel Cranendonck in eigendom kreeg, geheel afkomstig was van Claes Loijnck (van der Ghiessen).
- 1464 ontving geld van de polder Oud-Reijerwaard, omdat "hij die kae bij die wacht hoel stopte" en in 1469 kregen hij en enkele anderen (onder wie Jacop Roelofsz. en Neel Roelen) elk 2 stuiver omdat zij het hout van de as door de sluis bij de molen hadden gebracht en 3 stuivers vanwege verteringen.
- 1497 heemraad
- wordt in het register van dijkkavelingen in Reijerwaard "domis" (heer) genoemd.
- Van 1484 tot 1511 genoemd als landeigenaar in de polder Oud- Reijerwaard, vermoedelijk als opvolger in landerijen van zijn vader Roelof Jansz. Cranendonck. In 1497 bezat hij daar samen met zijn broer Jacob Roelofsz. ruim 8 morgen land in het weer naast "het Gat van den Dijck 9 mergen min 65 roe". Dit belendende weer werd in de cohieren van de 10e penning uit 1557 en 1561 nog steeds met die naam aangeduid, waarbij zeer opmerkelijk is, dat in het aangrenzende weer de erfgenamen van Cornelis Gerritsz. (Cranendonck) uit Hendrik Ido Ambacht de eigenaren waren! Hoewel hiermee nog niet bewezen is, dat Cornelis Gerritsz. een zoon van Gerrit Roelofsz. was, wordt deze mogelijkheid wel zeer aannemelijk, vooral omdat hij vermoedelijk een dochter Beatrijs had (gehuwd met Pauwels Adriaensz.), die in dat geval vernoemd zou zijn naar haar grootmoeder Beatrijs, de vrouw van Gerrit Roelofsz.! Jaarlijks kwam in de polderrekeningen van Oud-Reijerwaard een post voor, waarbij Gerrit Roelofsz. een vergoeding kreeg vanwege een op zijn land gelegen kade, waartegen men bemaalde. Uit latere rekeningen blijkt dat deze kade gelegen was tegen de "opvliet" bij de watermolen achter Gerrit Roelofsz. Behalve Gerrit Roelofsz. ontving overigens ook steeds een andere persoon een gelijke vergoeding voor de andere helft van de kade, blijkbaar omdat het belendende stuk land van twee verschillende eigenaren was.
- In de polderrekening over het jaar 1514 werd de vergoeding voor de gehele kade (dus niet meer gesplitst in twee helften) uitgekeerd aan Gerrit Roelen weduwe met enkele anderen: Gerrit Gerritsz., Jan Soet en Jan Gerritsz. Deze laatste personen ontvingen de vergoe- ding in de periode 1515-1529, zonder dat daarbij de weduwe van Gerrit Roelofsz. nog werd vermeld. Opmerkelijk is, dat Ariaen Cleysdochter, die in 1545 eenmaal als de weduwe van Gerrit Roelofsz. werd aangeduid, vanaf 1530 tot in 1556 deze jaarlijkse vergoeding van het gemeneland ontving wegens "die kae tegen den op- vlyet" in Oud-Reijerwaard! Toch lijkt aannemelijk dat Gerrit Roelofsz. slechts eenmaal getrouwd is geweest: in 1545 en 1550-1568 is sprake van de memorie van "Gherit Roeloffsz. ende Beatris sijn wijff". Uit de rekeningen van de kerkmeesters van Ridderkerk blijkt, dat voor de memorie van Gerrit Roelofsz. op dinsdag een mis gezongen moest worden door de pastoor en dat deze of de koster een mis moest zingen bij het koor en het graf.
eured: <9> ♂ Adriaen Ploos [Ploos] g. 1477 a. a. 22 Gouere 1540
marvidigezh: 14 Here 1515, Loosdrecht
8
211/8 <16+?> ♂ Aert Hendricks [?]marvidigezh: <28 Gwengolo 1534
burgemeester Jacob Oem, schepen Pieter Schaert en de burgers Aert Hendrickszoon en Jan Willemszoon werden in 1514 gegijzeld door het graafschap Holland om Dordrecht te dwingen mee te betalen aan een extra belasting (bede)
- 13-8-1482: 'Alsoe zekere twyst ende gheschylle gheweest tusschen Sijmon Jansz. an die een sijde ende Willem Henr(ick)sz. ende Aert Henr(ick)sz, ghebroeders met dat dair die stock cleve mach ter ande(re) sijde. Ende alsoe sij lange teghens malcanderen te recht gegaen hebben soe hebben sij hiet tusschen sprecken van enigh an beijde sijden ghesubmittert ende over gegeven aan vier goede mannen genaempt Sijmon Jans an Rijgaert Florijs ende an Herbaren Boon. Ende Willem Henr(ick)sz. ende Aert Henr(ick)sz. ghebroeders an meester Gerrit van Voern doer waerd(e) mijns ghenad(ige) he(re)n ende an Dirck Jansz. van Driell. Te weten dat Willem ende Aert voorsz. quijtscelden Sijmon Jans. voors. hoere oom van allen erfr(e)cht ende bruijckweer van lant als Sijmon teghenwoerdich besit ende ghebruijct. (achtergrond: 27-7-1492 verkocht Adriaen Romboutsz. voor schepenen van Dordrecht aan zijn zwager Aert Heynricxzoen: een geheel huis en erf. met nog de helft van een geheel huis en erf, beide gelegen aan de 'poortzijde' van Dordrecht, bij de Tolbrug, tussen het huis genaamd Beyeren en het huis dat Gerrit van Hamersteyn toebehoorde. In de tegelijkertijd gepasseerde tweede brief werd bepaald dat Adriaen Romboutszoen uit het voornoemde huis en erf alsmede uit het halve huis en erf 'gebannen'was. In de daarop volgende jaren probeerde Aert het tweede huis geheel in zijn bezit te krijgen, want in de derde brief van 21-6-1492, verkochten (zijn oom) Sijmon Jansz. en Katelijn Willem Aertszoens' weduwe een derde deel van de helft van het voornoemde huis aan Aert Heynrixzoen. Genoemde verkopers zaten Aert een jaar later nog steeds in de weg, want in de derde brief verbood Aert Heynrixzoen met recht verkregen in het jaargeding gehouden op dinsdag na Pinksteren (d.i. 4 juni 1493)'dat men besat een derdedeel vander helft ene gehele huijs en erve' zoals dat in de doorstoken brief omschreven was. Schepenen van Dordrecht bepaalden daarbij, dat Sijmons Janszoen en Katelijn Willem Aertszoens' weduwe uit dit derde deel van de helft van het huis en erf 'gebannen waren met een 'vredeban' en dat Aert alle rechten had verworven. In de vijfde brief d.d. 2 juni 1494 tenslotte, verkocht Adriaen Aert Colensz., als man en voogd van Kathelijn Aertsdochter, mede namems de broers Jan Aertsz. en Thonis Aertsz. (machtiging met een 'stedebrief' van Gorinchem), een 'vijffthalven' (4,5 ofwel 2/9) deel van een geheel huis aan de poortzijde van Dordrecht, tussen het huis van Adriaen Romboutsz. en 'den Rooschilt' aan Aert Heynricxzoen. Hoewel nergens sprake is van het resterende 1/9 deel, had Aert Hendricxsz. het tweede huis nu waarschijnlijk geheel in handen. Enkele jaren later was hij nog in het bezit van het eerste huis, want op 3-2-1506 verkocht Aert Heynricxszoen een jaarlijkse erfrente van 1 pond groot Vlaams aan (zijn schoonzuster) Marighe Jacob Jan Weynsdochter, verzekerde op het gehele huis en erf,'daer hij in woont',gelegen aan de poortzijde bij de Tolbrug, tussen het huis van Lijsbet weduwe van Gerrit van Hamersteyn en het huis genaamd Beyeren. Het tweede huis wordt ook genoemd, en wel in een extract uit het register van wijlen meester Adriaen Wouters, secretaris van Dordrecht. Hierin is sprake van de verkoop op 2-4-1538 door Dirck Adriaensz. die backer van een geheel huis en erf, gelegen aan de poortzijde 'op die vogelmerct', tussen 'den Roeden Schilt' en het huis van Toenigen Aert Henricxsz weduwe et altra. Deze laatste brief is doorstoken met een tweetal latere, waarin als belending werden genoemd: het huis van Anthonetta Aert Heynricxz weduwe (9-9-1550), resp het huis van Cornelis de Jonge (17-11-1559), man van haar kleindochter Hillegond Wensen. Wellicht waren de 'Vogelmerct' (nu: Groenmarkt) uit 1538 en de 'Vogelenzanc' uit 1417 een en dezelfde.)
- 1487: vermeld onder de hoofdgelden van Dordrecht, in het kwartier tussen Tollebrug en Wijnbrug: 'Henrick in burgoen(gen) staat op IJ 1/2 pond; cort jairlicx an lant XI st.IIIJ d'.
- 1488: vermeld onder de hoofdgelden van Dordrecht: 'Ith. noch ontfh. van Henrick Henricxz. in Burgoen(gen) van korsmis anno LXXXVIJ: I lb VIIJ st.'.
- 15-4-1505: Aert Heyndricx, voogd van Heijdrick, onmondige zoon van Claes Buijs Heijnrickszoen.
- 26-5-1512: Aert Heynricxz. 'is gereijst vander stede wege den XXVIen meij tot Bruyssel'.
- 1513: vermeld onder de ontvangsten van geleende penning 'geleent bijden poorteren hijernae gescreven': Aert Henricxz. IJ pnd (grot)en.
- 15-3-1513: Aert Heijnricxz. calengierde de koop van 5 morgen lands die Herber inden Kivit Jansz. binnen het jaar verkocht heeft aan Jan Prs. gelegen in Henrickijden ambocht, genoemd den Kivit.
- 17-3-1514: Aert Heijnricksz. calengierde opnieuw de 5 mogen in Henrickijden ambocht genaam den Kivit.
- 4-5-1518: Jan Ockers en Aert Heijnricksz. onze mede schepen calengierden het jaargeding dat meester Willem Luef heeft betreffende een rente op een huis en erf in Dordrecht.
- 1527: 'noch beth(ael)t Aert Heijnricxz. van twaleff merck hout'.
- 5-6-1527: Aernt Heynricksz. belend aan buitendijks land in West-Barendrecht.
- 12-2-1528: Aert Henricksz.,'onsen ouden rade', genoemd als eenvan de toeziende voogden van Kathelijn Aertdochter, weduwe van Pieter Pietersz.; voogden zijn Cornelis Aertsz. en Matheeus Dircks van Heeraertsberch.
- 1529: vermeld onder 'Oncost van hout...": 'Noch bethaelt Aert Heijnrickz van vier mercken (...) Noch Aert Heij(n)ricxz voors. beth(aelt) van negendalff hondert en vier vuet plancken.'
- 1535: onder de lijftochten: 'Heynrick in Burgoen(gen), nu Aert Heynricxz. wedue I lb. X st.' en Ariaenken Aert Heynrickxz.docht(e)r X st.'
- 1542: de weduwe van Aert Henricxz., wonende tot Dordrecht, verkoopt aan de grafelijkheid een rente van 191 lb.
- 22-9-1544: Beatris Jansdr. poorteresse tot Dordrecht, impetrante, contra Thoentgen weduwe en boedelhoudster van wijlen Aernt Heynricxz., mede poorteresse tot Dordrecht.
- 24-8-1545: Joost Jansz., poorter der stede van Dordrecht, belijdt dat hij verkocht heeft aan Teuntje Jacob Jan Wenssendr., weduwe van (Aert) Hendricksz.: 10 morgen land gelegen in het Oudeland van Mijnsheerenland, in een weer houdende tesamen 20 morgen, gemeen voet onder voet met de erfgenamen van Albert Pijnsen en Margriet Pieter Jans' weduwe met haar kinderen; belend ten O: de Oostwater molenvliet, ten Z: de Heerweg, ten W: de kerk en H.Geest van Mijnsheerenland, ten N: de gemenelandswatering.
- 11-10-1548: land in het Oudeland van Mijnsheerenland omtrent de Oostwatermolen aldaer, in een blok of weer land houdende tesamen 20 morgen, gemeen voet onder voet met Grietje Pieters' weduwe, de erfgenamen van Teuntje Jacob Jan Wensendr., weduwe van Aert Hendricksz., en Tielman Oom Danielsz.; belend ten O: de Oostwatermolenvliet, ten Z: de weg, ten W: Huich Andriesz. van Dordrecht, ten N: de gemenelandsavelingen.
- 29-5-1551: land in het Oudeland van Mijnsheerenland omtrent de Oostwatermolen aldaar, in een blok van 20 morgen, gemeen voet onder voet met de kinderen van Toontje Jacob Jan Wenssendr., weduwe van Aert Hendriksz. koopman, Aert Danielsz., en de erfgenamen van Adriaen Willemsz. den Hofman, wijlen geechte man van Marijke Margrietendr.; belend ten O: de Oostwatermolenvliet, ten Z: de weg, ten W: Huich Andriesz. uit Dordrecht, ten N: de gemenelands avelingen van Mijnsheerenland.
eured: <10> ♀ Adriana Cleijs [?] g. ~ 1485 a. a. 1557?
marvidigezh: < 1530, Ridderkerk
Andere kinderen:
- Gerrit, ca. 1510, Ridderkerk - ca. 1557, Sint Anthoniepolder
marvidigezh: >25 Mezheven 1543
- Gerrit, ca. 1500
- Herper, ca. 1500
- Huijg, ca. 1500
- Joost, ca. 1500 - < 1557, Oost IJsselmonde
marvidigezh: 1556?, Sandelingen Ambacht
- Adriaan, ca. 1528
Eerste huwelijk met Mariken Lambrechts Willemsdr. Uit dit huwelijk:
- Gerrit, ca. 1510
eured: <11> ♀ Jacobgen Poth [Poth] a. a. >31 Kerzu 1539
marvidigezh: 31 Kerzu 1539, Loosdrecht